Corona legt de wereld (en ook het werk van GetOud) grotendeels stil. 70-plussers zijn een kwetsbare groep. We vragen hen hoe zij deze tijden beleven.  

Albertina

82, weduwe, woont zelfstandig

Dagelijks leven
Mijn leven is stil, ik doe rustig aan en haal zelf mijn boodschapjes nog. De kinderen wonen ver weg, maar ik hoef ook geen huis vol visite. Ik ben gelukkig met mijn buurvrouwtje. We zien elkaar elke dag en dan drinken we een koppie koffie bij elkaar. De boodschappen halen we ook samen. Gisteren hebben we nog twee uur in het zonnetje gelopen, dan ben je toch nog een beetje in beweging. Verder brei ik veel, ik ben voor de vader van de buurvrouw een trui aan het breien en dat schiet nu lekker op. Toen ik het voorpand af had, ben ik daarmee voor zijn hekkie gaan staan. Hij stak zijn beide duimen omhoog. Dat is leuk. Als ik dan zo’n ouwe baas gelukkig maak dan ben ik toch ook weer gelukkig. De ene ouwe helpt de ander en dat voor zes euro, wat wil je nog meer?

Al de hele corona-tijd zit het in mijn hoofd dat ik de keukenkastjes schoon wil maken, maar daar heb ik dus geen zin in, dus dat doe ik niet. Misschien krijg ik er dadelijk nog wel spijt van. Gelukkig is het niet zo dat je bij mij over de rommel struikelt, want ik ruim iedere avond alles op voordat ik naar bed ga. Je kan nooit weten wat er ’s nachts gebeurt.

Controle
Vorige week, ik zat net lekker aan mijn ontbijt, ging de telefoon, mijn kleinzoon: ‘Oma ik bel je op je mobiel, gaan we videobellen.’ Je raadt het al, daar ging mijn telefoon. Ik kijk erop en kijk zo tegen zijn kop aan. Ik drukte op opnemen en zeg: ‘Dit is zeker een controle? Kijk hier is mijn boterhammetje, mijn thee en uitgeperste sinaasappeltjes’. Dat videobellen is niets voor mij, stuur maar gewoon een appie of geef een belletje.

Mijn kleindochter was laatst helemaal met de auto vanuit Zwolle naar Den Haag gereden met twee tassen boodschappen en een bos bloemen en toen bleef ze voor de deur staan. Dat vond ik zo erg. Toen ze weg waren heb ik eerst een potje zitten janken, daarna mijn dochter gebeld en gezegd dat ze dit niet meer moeten doen. Hier kan ik niet tegen.

Moeilijk
Ik vind het moeilijk, want je ziet geen eind. Dan luister ik naar Rutte en die zegt 28 april, maar ik denk dat het wel het nog wel veel langer doorgaat. Af en toe denk ik: ‘Welke dag is het toch?’ Woensdag was het normaal zwemmen en donderdag had ik wel eens een bingootje. Alle sociale contacten ben ik kwijt. Dat vind ik moeilijk. Maar gelukkig heb ik nog wel contact met de meiden van de bingo, ze sturen me dan een appie met een gek filmpje erbij, dan kan ik weer wat terugsturen. Maar ik denk wel ‘Hoe langer het gaat duren, hoe minder appies ik zal krijgen.’ Mijn zoon zegt dat ik het helemaal prima doe zo, hij is trots op mij!

Stiekem vloeken
Je moet nu zelf proberen rechtop te blijven lopen. Ik mis geen kerk, maar liep eerst wel eens naar binnen om een kaarsje aan te steken. Nu steek ik ook een kaarsje aan. Dan zeg ik iets moois of ik vloek heel stiekem. Dan ben ik het ineens zo zat. Niemand die het hoort, toch?