Corona legt de wereld (en ook het werk van GetOud) grotendeels stil. 70-plussers zijn een kwetsbare groep. We vragen hen hoe zij deze tijden beleven.  

Anny

81, alleenstaand

Mijn balkon is net een tuin
Ik ben natuurlijk niet in orde: loop met een rollator, heb erge artrose en veel last van mijn botten en gewrichten. Daarnaast ben ik ook nog eens snel moe en kortademig. Maar als je 81 bent dan gaat het allemaal niet meer zo goed en soepel, dan kan je dat verwachten. Dit heeft allemaal niets met corona te maken en daarvan heb ik geen last.

Mijn kleine appartementje met uitzicht op zee en de duinen is heerlijk, vooral ook omdat ik een enorme zonaanbidster ben. Nu ik vrijwel niet naar buiten ga, zit ik de hele dag in mijn badpak op het balkon. Dat balkon heb ik ingericht met bloemen en planten. Mijn buurman zei gisteren nog: ‘Dat balkon van jou is geen balkon, dat is een tuin.’ Tja, als je het plafond, de muren en alle sponningen vol hangt met planten en bloemen, dan wordt het vanzelf een tuin. Ik amuseer me daarmee.

Dagprogramma maken
Erica Terpstra woont bij mij in de straat en haar hoorde ik zeggen: ‘Je moet iedere ochtend opstaan en een programma maken met dingen die je die dag wilt doen.’ Daar heeft ze helemaal gelijk in. Iedere dag bij het opstaan bedenk ik wat ik ga doen: daar een lamp indraaien, dat verven, dat even onder handen nemen. Dat zijn dan de taken van de dag. Hierdoor heb ik nu zelf de keuken geschilderd. Dat was een hele klus en gaat me echt boven mijn macht, maar het is me gelukt. Ondanks dat het mij veel pijn heeft gekost, ben ik er trots op.

Eens per week ga ik op stap
Eens in de week heb ik twee uur huishoudelijke hulp. Dat is echt heel weinig. Ze doet de vloeren, de ramen, wc en badkamer. Dat zijn de dingen die ik echt niet kan. De rest van de week doe ik zelf een beetje bijflodderen en in je eentje maak je echt niet veel vuil. Een keer per week ga ik naar buiten, dat betekent dat ik me helemaal opmaak, mijn haren kap en me mooi aankleed. Daar ben ik een uur mee bezig. Daarna ga ik met de auto naar een klein marktje, rijdt door naar de Aldi voor de weekboodschappen en rijdt nog een rondje langs de bollenvelden of het Westland. Onderweg koop ik langs de weg bloemen en planten.

Verder heb ik niet veel zin meer om naar buiten te gaan. Het gevolg daarvan is wel dat ik te weinig beweeg. Voorheen deed ik iedere ochtend mee aan ochtendgym en fietste ik op de hometrainer. Nu ben ik de hele dag erg moe en heb ik daar weinig zin in. Maar als er een mogelijkheid komt dat ik weer kan reizen, dan heb ik je kans dat ik weer ga gymen en fietsen, want voor reizen doe ik alles.

Verslaafd aan reizen
Dat reizen mis ik nu verschrikkelijk. Het idee dat ik komende zomer niet op vakantie ga, maakt me gek. Dat stop ik weg. Iedere keer moet ik die knop weer omdraaien. Ik kan zo ziek niet zijn of ik probeer tussen twee operaties en het verpleeghuis voor herstel door te reizen. Reizen is een dure ziekte en daar ben ik verslaafd aan.

Erica op Reis ben ik ook helemaal gek op. Ze doet het zo goed. Ze is net zo dik als ik en daar ben ik blij mee. Je hoort haar nooit mauwen dat het niet goed gaat. Het geeft de burger moed dat andere mensen die dik zijn toch ook nog allerlei leuke dingen doen, die jij ook kunt doen.

Maar dan komende zomer, daar moet ik maar even niet over nadenken. Ik ben geen mens om in een auto te gaan zitten en naar een hotelletje in Drenthe te reizen. Hè, getverdemme nee, daar ben ik echt het mens niet voor. Gelukkig is mijn huisje ook mijn vakantieplekje.