Corona legt de wereld (en ook het werk van GetOud) grotendeels stil. 70-plussers zijn een kwetsbare groep. We vragen hen hoe zij deze tijden beleven.  

Joke

68, weduwe, afhankelijk van thuiszorg en eenzaam

In april interviewden we Joke (68), zie het verhaal onderaan. In deze update vertelt Joke hoe het nu met haar gaat. 

De kaartjes hebben me heel goed gedaan

Aan het begin van de crisis heb ik dankzij Wij & corona heel veel kaartjes gekregen van mensen die mij een hart onder de riem wilden steken. Dat heeft me heel goed gedaan. Ze hangen allemaal aan mijn deur en ik haal ze er niet vanaf. Ik lees ze op mijn manier iedere keer weer opnieuw. Dan denk ik: ‘Joke, je moet vooruit’, en dan krijg ik weer een domper en lukt het toch niet zoals het moet. Mijn bloeddruk wil maar niet zakken en ik voel me ziek. Ze hebben me helemaal onderzocht en zeggen dat het van de stress komt. Ja, dan ben je uitgepraat. Nu breng ik veel tijd door op bed.

Mijn dochter komt bij mij

Vorige week hebben ze van de bingo gebeld, hij gaat volgende week weer open. Of ik ook kom. Ik heb gezegd: ‘Nee hoor, ik ga niet.’ Dadelijk loop ik daar corona op.

Mijn dochter komt elke week hierheen. Nu heeft ze gevraagd of ik bij haar kom eten en een nachtje bij haar kom slapen. In de vluchtigheid had ik gezegd: ‘Ja, dat is goed’, maar daar heb ik twee nachten van wakker gelegen. Ik heb haar gebeld om te zeggen dat ik niet durf. Toen zei ze: ‘Nou dan kom ik toch naar jou toe.’

Naar buiten gaan

Inmiddels ben ik weer voor het eerst met mijn vriendin op pad geweest. We hebben gewandeld in Leidschendam en zijn ook nog even naar winkelcentrum Leidschenhage geweest. Dat ging goed, ik heb genoten en was pas om twaalf uur ’s avonds weer thuis.

Zilverlijn

Twee jaar geleden hebben ze me opgegeven voor een maatje bij het Ouderenfonds. Dan zou iemand elke week een kop koffie met mij gaan drinken. Ze hebben me er nooit meer over gebeld, tot een paar weken geleden. Toen belden ze dat ze met het maatjesproject gaan stoppen. Nou ja, ik had toch geen maatje, maar ze hebben nu de Zilverlijn. Nu heeft er vijf keer iemand gebeld en dat was echt leuk. Ik heb ook een man gesproken en daar heb ik zelfs mee gelachen. De laatste keer was het maar een kort gesprek, het liep niet. En deze week ben ik niet meer gebeld, dat is jammer want je wacht er toch op. Je wilt gewoon je verhaal kwijt en dan denk ik: ‘Heb ik iets verkeerds gezegd of ratel ik teveel? Want als ik een keer begin met mijn verhaal dan kom je er niet zo makkelijk meer tussen.’ Misschien moet ik ze zelf maar eens bellen, dan hoef ik er ook niet wakker van te liggen.

 


 

Dagelijks leven
Het is zo saai. Ik zie niemand. Mijn beide dochters werken. De een in een winkel voor kantoorartikelen en de ander is conducteur op de trein. Ze komen met zoveel mensen in aanraking, dat ik niet bij ze in de buurt durf te komen. Gelukkig brengen ze wel de boodschappen. Als ze die voor de deur zetten en weer weggaan, schieten bij mij de tranen in de ogen. Even een knuffel of elkaar gewoon lekker beetpakken, het zit er niet meer in. Ik denk dat het nog heel lang gaat duren. Ik heb tegen mijn meiden gezegd dat we elkaar misschien pas weer eind november mogen zien en dat het nooit meer zo wordt als vroeger. Wat is het leven dan nog? Hoe moet het verder? Toen mijn man overleed vond ik het een straf, maar dit vind ik ook een straf. Nu zit ik in huis of op het balkon. Buiten mijn appartement kom ik niet, want het kan niet zo zijn dat ik mijn meiden niet zie, maar wel in een parkje ga zitten waar ik ook van alles op kan lopen.

Laaggeletterd, slechtziend en moeilijk ter been
In het begin begreep ik het allemaal niet. Ik hoorde dingen op tv en dan dacht ik: ‘Wat bedoelen ze daarmee?’ Ik werd er zenuwziek van, kreeg pijn in mijn maag en moest spugen. Ik had er geen zin meer in en stopte met eten en koken. Het was net of er een blok op mijn maag lag. Zie je wel, dacht ik, ik heb het ook. Toen dacht ik: ik kijk niet meer naar tv, alleen nog om 20.00 uur. Het gaat nu een stukje beter. Ik probeer weer te eten, maar het is lastig. Telkens moet ik kokhalzen. Maar ik moet, want als je niet eet ga je ook dood. Gelukkig krijg ik op zaterdag voor vijf dagen eten bezorgd.

Mijn handen zijn inmiddels helemaal ruw en kapot van al het handenwassen. De hele dag door was ik ze. Op tv hebben ze gezegd dat je je handen nu meer moet wassen. Dat doe ik.

De boodschappen haalde ik normaal zelf. Nu doet mijn dochter dat en moet ik ze opschrijven en aan mijn dochter voorlezen. Dat schrijf ik op mijn manier op en als mijn dochter belt probeer ik het voor te lezen. Afgelopen week hebben we wel een uur aan de telefoon gezeten, omdat ik gewoon niet kan lezen wat ik zelf heb opgeschreven. Gelukkig zegt ze dan: ‘Mam, doe maar rustig ik heb de tijd.’

Thuiszorg
Mijn thuishulp komt nog steeds eens per week. Dat gaat nu heel raar. Doet ze de woonkamer, dan ga ik naar de slaapkamer en doet ze de slaapkamer dan moet ik naar de woonkamer. Dit is zoals zij het wil. Ze komt bij zoveel mensen thuis en wil mij niet besmetten. Dat ze geen mondkapje en handschoenen draagt, maakt mij bang. Maar ook haar verhalen, dan vertelt ze wat ze allemaal heeft gedaan de afgelopen week en dan denk ik: waar ben je toch allemaal geweest? Dadelijk ben je besmet. ’s Nachts word ik wel eens wakker en denk ik: stel ze komt niet meer. Ik red het niet om het zelf te doen, wat moet ik dan?

Om naar uit te kijken
Soms zit mijn hoofd helemaal vol en dan lukt het allemaal niet meer. Gelukkig kwamen voor corona Conny en Joyce van De Haagse Stembevrijders iedere maand bij mij langs met klankschalen. Dat is zo heerlijk, daar kom ik helemaal van tot rust. Hopelijk zie ik ze nog dit jaar, want ik mis ze enorm. Maar als het allemaal echt helemaal voorbij is dan ga ik op vakantie. Afgelopen januari ben ik voor het eerst in mijn leven op vakantie geweest, dat was fantastisch. We gingen naar Gran Canaria. Ik heb tegen mijn dochters gezegd: ‘Als ik 70 word neem ik jullie mee op vakantie en jullie mogen zeggen waar we naartoe gaan!’ Daar kijk ik naar uit.